Anne d’Ieteren, recentelijk door het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité onderscheiden met de Orde van Verdienste, is een gepassioneerde ruiter voor wie alles in het teken staat van de sport.


Eind vorig jaar werd Anne d’Ietereen, toonaangevend figuur in de Belgische ruitersport, door het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité onderscheiden met de Orde van Verdienste. Zij kreeg die prijs voor haar enorme expertise en voor haar toewijding op alle vlakken van de sport en ten dienste van de atleet. Zo stak de Brusselse de voorbije tien jaar enorm veel energie in de ontwikkeling van de Paralympische Beweging.

Anne d’Ieteren, was paardrijden de logica zelf voor u?

‘Mijn familie zit al meer dan 200 jaar in de paardenwereld. Vandaag staat het merk D’Ieteren voor auto’s, maar in het begin waren dat koetsen! Mijn broer en ik ontdekten de geneugten van de paardensport in een boerderij in Grimbergen. Daar hadden we een buitenhuis. Ik probeerde alle disciplines uit en kroop tijdens mijn studies steeds vaker in het zadel.’

Daarna koos je voor een opleiding aan de Ecole Nationale in het Franse Saumur. Je was er de eerste niet-Franse die er de cursus van instructeur kwam volgen…

‘Bij mijn terugkeer in België ben ik dan competitie gaan doen, in alle disciplines. Later, als gevolg van een ongeval, ben ik me specifiek op dressuur gaan richten.’

Het is in dat onderdeel dat je op het einde van de jaren 70 en in het begin van de jaren 80 hoge ogen gooide.

‘Albert Vanescote had me Juroto toevertrouwd. Hij werd het paard van mijn carrière, het paard waarmee ik zes keer Belgisch kampioen werd, 13e op het EK en 15e op het WK. Begin jaren 90 heb ik ook meegedaan aan internationale Grote Prijzen en aan het EK en WK. Dat was toen met Iguazu. In 2005 heb ik dan een punt gezet achter de competitie.’

Wat is de beste herinnering aan je sportieve carrière?

‘Mijn eerste deelname aan de competitie in Aken. Daar waren toen alle toppers aanwezig. Ik was nog heel jong en debuteerde internationaal, maar deze jonge meid werd door de topruiters zeer hartelijk verwelkomd. Ik bewaar ook zeer goede herinneringen aan mijn eerste titel in het Belgisch Kampioenschap. Dat was in 1977 in Bourg-Léopold. Ik was gelukkig, maar herinner me dat ik in een tv-interview stelde dat dit maar het begin was. Dat ik vooral internationaal wou scoren en België vertegenwoordigen in het buitenland, wat ik ook altijd als een grote eer heb beschouwd.’

Spijtig genoeg was dat nooit op de Olympische Spelen. Een leemte?

‘Ja, dat zeker. Ik herinner mij dat wij zwaar hadden toegewerkt naar de Spelen van Moskou (1980). Ik had een job en ik had promoties geweigerd om in Duitsland te kunnen blijven waar ik trainde. Maar toen besliste de Belgische Ruitersportfederatie om de Spelen te boycotten. Het was vooral de manier waarop dat gebeurde – zonder het minste overleg – dat mij diep ontgoochelde. Daarna vroeg het BOIC mij om me voor te bereiden op Los Angeles (1984), maar uiteindelijk zijn daar de wielrenners afgereisd in plaats van de dressuurruiters.’

Kort daarna, in 1985, ben je voor het BOIC actief geworden. Wat was de beweegreden?

‘Ik had de opleiding aan de olympische academie gevolgd en Raoul Mollet, de toenmalige voorzitter van het BOIC, had me gevraagd om mij kandidaat te stellen. Ik was op huwelijksreis in Argentinië toen ik hoorde dat ik unaniem was verkozen. Tijdens mijn eerste speech voor de bestuursraad heb ik luidop verkondigd dat alle negatieve dingen die mij in mijn carrière waren overkomen aan andere atleten bespaard zouden blijven. Ik heb me altijd ingezet voor de atleten en dat blijf ik vandaag verder doen.’

Wat heeft je aangezet om de Paralympische Beweging in België te steunen?

‘In die tijd waren er bij het BOIC twee mensen aangeduid om de Paralympische Spelen bij te wonen. Daardoor was ik 1996 samen met dokter Tricot in Atlanta. De ruitersport stond er voor het eerst op het programma van de Paralympics. Ik stelde vast dat wij in België stevig achterop hinkten en mijn volgende zet was het voorstel aan de Koninklijke Belgische Ruitersportfederatie om daar iets aan te doen. De toenmalige voorzitter Jacky Buchmann en Ingmar De Vos, de toenmalige directeur-generaal van de Federatie, gaven me carte blanche. We zijn toen samen ruiters gaan zoeken en vervolgens competities gaan organiseren, met name in mijn club Quadrille. Sindsdien heeft de para-dressuur zich mooi ontwikkeld bij ons, in zoverre dat België momenteel 5e staat op de wereldranglijst. Dat is best aardig voor een klein land en met de beperkte budgetten waarover we beschikken. Deze zomer maken we trouwens kans op een podiumplaats. Maar als dat niet in Tokio gebeurt, dan zeker in 2024 in Parijs.’

Dat engagement in de para-dressuur opende de weg voor andere missies in sport voor personen met een handicap.

‘Ik hield me voor dat ik iets moest terugdoen voor alles wat de sport mij gegeven heeft. Ik aanvaardde dus het voorstel om in 2009 voorzitter te worden van de Ligue Handisport Francophone en vervolgens van het Belgian Paralympic Committee. In beide gevallen concentreerde ik me op het professionaliseren van de omkadering van alle atleten, het aantrekken van een staf, het aantrekken van sponsors, enz. Dat de paralympische beweging in de lift zit, getuigen de zeven medailles die we in 2012 wonnen en de elf podiumplaatsen in Rio in 2016, zonder de eerste medaille voor een vrouw te vergeten tijdens de Winterspelen van 2018. Er ligt nog heel wat werk op de plank, maar we zitten op de goede weg. Voor wat mezelf betreft: omdat ik heb afgesproken slechts drie mandaten van vier jaar in te vullen, stopt voor mij in 2022 het voorzitterschap van het Paralympic Committee. Daarentegen blijf ik wel voorzitter van de Ligue Handisport Francophone tot 2025.’

Eind vorig jaar werd je door het BOIC onderscheiden met de Orde van Verdienste. Hoe belangrijk was die erkenning voor jou?

‘Voor mij was die onderscheiding in de eerste plaats een enorme verrassing! Vooral als je kijkt welke de andere namen zijn op de erelijst (Eddy Merckx, Gaston Roelants, Robert Van de Walle, Ingrid Berghmans…, red). De Orde van Verdienste doet natuurlijk enorm veel plezier, maar het is vooral een beloning voor al die geweldige mensen die ik in de loop van mijn carrière heb ontmoet. Het is dankzij die contacten dat ik de persoon geworden ben wie ik ben. Bij deze dank aan al die mensen voor de mooie erkenning die ik kreeg van het BOIC.’

Members Only freelance reporter

Comments are closed.