In den beginne was hij een constructeur zoals zoveel andere, maar dat veranderde op een mooie dag in 1977. Toen werd het eerste zaadje geplant van de huidige Audi-look en van de signatuur ‘Voorsprong door Techniek’.


1977.  Het wintert en Audi is in volle testfase van de nieuwe berline 80 die een jaar later op de markt moet komen. Tijdens die proefritten staan de merkingenieurs voor een voldongen feit. Alle vernuftige afstellingen en uitbundige power ten spijt wordt de nieuwkomer op sneeuw overklast door de VW Iltis, een ultra-rudimentair militair voertuig met een vierwielaandrijving als enige troef. Vandaar ook zijn aanwezigheid als assistentievoertuig. Het is dan dat een ingenieur zich de vraag stelt: waarom geen vierwielaandrijving voor onze auto?

Ere wie ere toekomt

Vooraleer verder te gaan, is het belangrijk om de kerk in het midden te houden. Want neen: Audi heeft de 4×4 niet uitgevonden. De allereerste auto in dat genre werd al in 1903 gebouwd door de Nederlandse constructeur Spyker die ook vandaag nog vecht om te overleven. Het was ook niet Audi dat de eerste vierwiel-aangedreven raceauto produceerde. Die eer komt de Britse constructeur Jensen toe met zijn model FF in 1968. En tenslotte was Audi ook niet de eerste om de AWD-modellen in grote reeksen te commercialiseren, want die spits werd in 1972 afgebeten door de Subaru Leone. Maar het was wel dankzij Audi dat de integrale transmissie zijn adelbrieven verwierf.

‘Misschien nog dit…’

Terug naar de wintertesten in 1977. Zodra ze in de fabriek zijn teruggekeerd, kiezen de ingenieurs ervoor om een 4×4-systeem te ontwikkelen dat geschikt is voor het klassieke autoverkeer. Enkele maanden later is de Audi 80 ‘allrad’ klaar. Hij wordt op de proef gesteld in Oostenrijk, meer bepaald op de berg Turracher Höhe. De auto slaagt met vlag en wimpel in zijn examen, want zonder aangepaste banden bedwingt hij een 23% steile sneeuwhelling.

Het systeem werkt dus en krijgt meteen groen licht van een autolegende die op dat moment bij Audi aan het hoofd staat van de afdeling ‘Research & Development’: de beroemde Ferdinand Piëch. Hij heeft een heldere kijk. Dit nieuwe concept is inderdaad niet alleen interessant voor ‘Jan met de Pet’, maar het biedt het merk vooral ook de kans om aan rally’s deel te nemen en op die manier zijn ietwat flets imago op te krikken. En daarmee staat het Quattro-programma definitief op de rails!

Al is er nog wel een probleempje. Op het einde van de jaren 70 verbiedt het FIA-reglement voor het WK Rally inderdaad het gebruik van vierwielaandrijving. Een complicatie die – zo luidt de overlevering – met een sluw manoeuvre wordt opgelost. Wanneer een lange vergadering over reglementen ten einde loopt en alle comitéleden in gedachten al bij het aansluitende diner zitten, hebben de Audi-vertegenwoordigers nog een ultieme vraag: ‘Misschien nog dit: die regel over vierwielaandrijving, kunnen we die niet beter afschaffen?’ Wat vervolgens ook gebeurt…

Ur-Quattro

Op basis van de Audi Coupé zien in 1980 zowel de rallyversie als de gewone versie van de Quattro het levenslicht. Die jaargang fungeert als opwarmer en als testcase. Hij komt dus amper in beeld. Maar het jaar daarop is de revolutie al volop een feit. De Audi Quattro wint drie rally’s en eindigt als 5e in het WK. En in 1982 volgt de bekroning: de Quattro verplettert de concurrentie en wint zeven van de twaalf wedstrijden in het seizoen. Drie titels scoren naast de zege ook de 2e plaats. Het is nu zonneklaar dat de integrale transmissie de nieuwe norm wordt in de rallysport. Die overstap komt er ook, zij het niet meteen, want in 1983 verovert de Lancia 037 als laatste tweewielaangedreven auto de wereldtitel. Met dank aan de toch wel zeer… Italiaanse interpretatie van de reglementen! Ter herinnering: de Lancia-piloot die de beslissende wedstrijd wint, is niemand minder dan de Duitse rallylegende Walter Röhrl. Het jaar daarop rijdt hij voor het Duitse merk en draagt zijn steentje bij aan de tweede wereldtitel voor Audi en de erelijst van de Audi Quattro: liefst 23 zeges, enkel in WRC. Hoewel Röhrl nooit wereldkampioen wordt met de Quattro staat zijn naam toch hoog aangeschreven in de autosportgeschiedenis. Dit onder meer omdat hij in 1987 en achter het stuur van een tot 600 pk opgedreven Quattro een record vestigt in de Pikes Peak: een Amerikaanse klimkoers. Hij wordt er de eerste die de ongeveer 20 km – voornamelijk op grint – aflegt in minder dan 11 minuten.

De zogeheten ‘Ur-Quattro’ (waarbij ‘Ur’ staat voor ‘eerste’ of ‘oer’) heeft het gelaat van de rallysport dus duidelijk veranderd. Na hem werd vierwielaandrijving de norm. Het fenomeen stimuleerde ook de geboorte van andere legendarische bolides, zoals de Lancia Delta Integrale en de Peugeot 205 Turbo 16. En natuurlijk hadden al die successen voor Audi de verhoopte gevolgen…

Nieuw imago

De stadsversie van de Quattro had maar weinig tijd nodig om in de smaak te vallen. Van bij de lancering werd hij bejubeld door de media die vol lof waren over het rijgedrag, de prestaties, het comfort, en vooral omdat hij kon wedijveren met de veel duurdere BMW’s, Jaguars en zelfs Porsches. De Quattro revolutioneerde dus niet alleen de rallywereld, maar ook Audi, waardoor de perceptie bij het grote publiek radicaal veranderde: van ietwat oubollig tot flitsend. Het merk werd in geen tijd synoniem van technologie en avant-gardisme. Dit betekende het startsein voor de constructeur om aan een opmars te beginnen en uit te groeien tot een van de drie grote ‘premiums’; tot een van de musts en referenties in de autoproductie wereldwijd.

De – deels met de hand – gebouwde Audi Quattro, waarvan tussen 1980 en 1991 welgeteld 11.452 exemplaren geproduceerd werden, is vandaag een cultauto, een icoon. De zeldzaamste exemplaren kosten dan ook al gauw een klein half miljoen euro.

Erfgoed

Ook vandaag leeft het erfgoed van de Ur-Quattro nog altijd door in het Audi-gamma. Enerzijds zijn er de ‘normale’ modellen die kunnen uitgerust worden met een quattro (met kleine letter) transmissie en een verlengstuk breien aan de missie van de originele 80 (dwz. veiligheid op winterse wegen). Anderzijds kan men stellen dat een bepaalde Audi-familie minder succesvol zou zijn geweest zonder de Quattro. Hierbij doelen we natuurlijk op die van de SUV, waarvan de nomenclatuur niet toevallig met de letter Q begint. Maar vooral is er het feit dat de Ur-Quattro blijft doorleven in de andere (ultra)-sportieve modellen die Audi al decennialang aanbiedt. Te beginnen met de coupé S2 die hem opvolgt in 1991 en vervolgens met de lange reeks superkrachtige breaks ingeleid door de RS2 Avant uit 1994. Ook leuk is de vaststelling dat de break RS6 met zijn 600pk vandaag even krachtig is als de hierboven vermelde duivelse Quattro Pikes Peak!

Het hart

Kortom: de technische bagage van de Quattro is al die jaren door Audi gekoesterd zoals het hoort. Maar toch is er voor ons nog iets mooiers en dat is dat zijn hart 40 jaar later nog altijd klopt. De Quattro is immers niet alleen bijzonder omwille van zijn vierwielaandrijving. Wat hem van alle andere auto’s onderscheidt, is zijn motor met een bijzondere architectuur: een 5-cilinder met een unieke klank en een spreekwoordelijke gulheid. Die motor leeft nog altijd. Sterker: hij is zelfs levendiger dan ooit, want hij levert nu 400 pk aan drie modellen uit de Audi-catalogus: de RS3, RSQ3 en de TT RS. Stuk voor stuk met quattro-label, dat spreekt voor zich!

Als dit artikel uw appetijt heeft geprikkeld, maar u spijtig genoeg niet over de nodige duizenden euro’s beschikt voor een Ur-Quattro, dan weet u in ieder geval al wel waar u zijn kleinzonen kunt vinden!

Members Only freelance reporter

Comments are closed.