Op 11 juli 1899 werd de eerste steen gelegd van wat zou uitgroeien tot een groot industrieel imperium. Die dag ondertekenden een aantal zakenlui en ondernemers, die door de beroemde Giovanni Agnelli waren samengebracht, in Turijn de oprichtingsakte van de naamloze vennootschap Fabbrica Italiana Automobili Torino. Kortweg: FIAT.


Agnelli was geen technicus en ook geen rijk man. Als visionair begreep hij daarentegen wel dat de auto-industrie voor het jonge Italië – dat 38 jaar eerder was ontstaan – ideaal was om de industriële achterstand op Frankrijk en Duitsland in te lopen. Beter nog: hij kon er zijn aandeelhouders van overtuigen dat zij niet op luxe moesten inzetten, maar op populaire en betaalbare modellen. Dat was het begin. En dan is het nu tijd om in te zoomen op de 10 modellen die er uitspringen.

De 3½ HP

De allereerste Fiat volgt in de slipstream van de oprichting. De 3½ HP – een getal dat, zoals dit vroeger gebruikelijk was, simpelweg overeenstemt met de kracht van de auto – was inderdaad ontworpen door een bedrijf dat al bestond vòòr Fiat, maar waarvan Agnelli de rechten en de plannen had gekocht. Het eerste jaar werden er 8 exemplaren van verkocht, dan 16 meer in 1900. De pittige motor van 679cm³ was goed voor een duizelingwekkende topsnelheid van 35 km/h en verbruikte zo’n 8l/100km.

De 12 HP

De 12 HP werd uitgebracht in 1901 en was een voltreffer. Het succes was zelfs zo groot dat het de Italiaanse grenzen oversteeg. Daardoor was de 12 HP de eerste Fiat die officieel ook buiten Italië werd verkocht en dat via een invoerder. De start van een succesverhaal…

De Tipo 1

In 1910 kiest Fiat voor een grondige vernieuwing van zijn gamma en introduceert een nieuwe beschermde benaming die ook vandaag nog altijd vertrouwd in de oren klinkt: Tipo. Omdat Fiat voor het eerst uniforme bouwelementen gebruikt, kan het de prijs van de auto drastisch drukken en wordt die ook betrouwbaarder. De Tipo is sterker en goedkoper dan zijn concurrenten en krijgt er al snel enkele versies bij: van Tipo 1 tot Tipo 6. De Italiaanse constructeur verkoopt ze als zoete broodjes. Tot 1921 worden meer dan 6000 exemplaren van de Tipo gebouwd.

De S76 Record

Zoals alle autopioniers vergroot zijn Fiat zijn uitstraling door in te zetten op wat in die tijd de belangrijkste reclamemaker is: competitie. De modellen van het merk boeken behoorlijk wat successen in de racewereld van weleer, maar Fiat loopt toch het meest in de kijker met een auto die bedoeld is om alle snelheidsrecords te verpulveren: de S76 Record. Hij is uitgerust met een motor van… 28 liter en hij laat 290 pk los! Ter vergelijking: de eerder genoemde Tipo 1 was goed voor 15 pk. De S76, bijgenaamd ‘Het Beest van Turijn’, bereikte in 1911 een topsnelheid van 290 km/h!

De 508 Balilla

De Balilla, die in 1932 op de markt kwam, was een van de modernste auto’s van zijn tijd en de gangmaker voor wat een grote specialiteit van Fiat zou worden: de verkoop van productielicenties aan andere constructeurs. Zo werden onder verschillende namen meer dan 200.000 exemplaren van de 508 gebouwd: Fiat-NSU (Duitsland), Fiat-Simca (Frankrijk), Fiat-Polski (Polen) en Fiat-Hispania (Spanje). De Balilla is trouwens een ‘beroemde’ auto. Bekijk die vormen. U ziet het niet? Wel: denk dan aan een geel model, met een geruite streep… Wel ja: het is wel degelijk dit model dat Franquin inspireerde voor de auto van Guust Flater!

De 500

Nadat het in 1936 met de 500 Topolino – toen de kleinste auto ter wereld – een voorloper was van een zuinig model, stapt Fiat de legende binnen met een andere zuinige mini-auto die in 1957 op de markt komt: de 500. Hij wordt bijna 20 jaar lang gebouwd en er worden 4,25 miljoen exemplaren van geproduceerd. Dat maakt van de 500 zonder enige twijfel de bekendste Fiat op deze aardbol. Zeg gerust: dé Fiat bij uitstek. Net zoals de 2CV, de Mini en de Kever is de 500 een populair icoon, een van de meest favoriete auto’s bij het publiek. Hij is niet alleen het symbool van een merk, maar van een heel land. Het model ligt zo besloten in onze collectief geheugen dat toen Fiat in 2007 en 50 jaar na de geboorte van het origineel een moderne erfgenaam uitbracht het succes meteen op de afspraak was. De magie van de 500 is eeuwig.

De 124

In 1966 wordt de 124 geboren en hij wordt het meest rendabele model in de geschiedenis van het merk. Want de 124, toen het archetype van de moderne en sportieve gezinsauto, is niet enkel een succes – commercieel en bij de critici – omdat hij mee is met zijn tijd. Ook zijn technische scores zijn zo goed dat heel wat ‘exotische’ constructeurs in de rij staan voor de productielicenties. Spanje, Turkije, Marokko, Bulgarije, Zuid-Korea, India… Daardoor komt de Fiat 124 in allerlei afgeleiden op de markt. De bekendste blijft degene die door Lada – in een originele of ‘gemoderniseerde’ vorm en tot het begin van de jaren 2000 – op de markt werd gebracht. In totaal was het 124-concept goed voor zo’n 18 miljoen exemplaren!

De 127

De in 1971 uitgebrachte 127 zorgde voor een kleine revolutie, want hij was de voorloper van de moderne stadsauto met een achterklep. Hij is compact edoch zeer ruim. Hij is pittig edoch zuinig. Hij heeft een excellente weglegging en uitstekende remmen. En: hij is niet duur. Daardoor is hij een grote concurrent van de populaire Franse Renault 6, die pas een jaar later op de markt komt. De Fiat 127, die in 1970 tot Auto van het Jaar werd verkozen, wordt tot 1987 gebouwd. Er rollen meer dan 5 miljoen exemplaren van de band.

De Panda

De beroemde Fiat Panda maakt zijn intrede in 1980 en illustreert waar Fiat in excelleert: compacte, goedkope, zuinige, robuuste auto’s. De nochtans rudimentaire Panda, die door Giugiaro is getekend, wordt meteen erkend als een van de best ontworpen auto’s van zijn tijd. Ook vandaag nog geldt zijn design en zijn concept als een schoolvoorbeeld. Tegelijk wordt Panda de naam met de langste levensduur in de catalogus van Fiat, want hij prijkt er al bijna 40 jaar in. Op de teller staan momenteel meer dan 10 miljoen geproduceerde exemplaren en daarmee is de reeks niet ten einde. De derde generatie van de Panda is momenteel de meest verkochte stadsauto in Europa en alles laat veronderstellen dat de vierde generatie elektrisch wordt. Niet slecht voor een model dat zich beweegt in de schaduw van de 500…

De Multipla

Aaaaah, de Multipla… Als de Panda een schoolvoorbeeld is, dan is de Multipla dit ook, zij het om andere redenen. Simpelweg: je houdt ervan of je haat hem. Als je hem haat, komt dat ongetwijfeld door zijn design dat op z’n minst voer is voor een polemiek. Tegelijk betekent het dat je nooit verder hebt gekeken dan dit fysieke aspect en dus nooit de moeite hebt genomen om te kijken welke auto er achter dit lelijke eendje schuilgaat. Want net zoals de Panda is de Multipla een resoluut geniaal concept. Hij wordt geboren in 1998 – wanneer de monovolumes hun hoogdagen beleven – en is dan zonder meer het beste in zijn domein. Om te beginnen is de basisversie goed voor 6 zitplaatsen en voor een gigantische koffer, terwijl de concurrentie zich dubbel plooit om 7 zitplaatsen aan te bieden zonder iets van de achterste ruimte in te leveren. Verder is de verdeling van de zitjes – drie voor, drie achter – een model van gezinscomfort. Kinderen zitten nu eenmaal graag tussen mama en papa en dat alles in een kleurrijke cockpit met een opgewekt design. Verder is de Multipla inderdaad ook een beetje breder dan zijn concurrenten en omdat de Fiatingenieurs hun werk goed hebben gedaan, beschikt hij ook over een uitmuntende wegligging. Stabiel en precies, zonder stampen in de bochten, wat maar weinig monovolumes in die tijd kunnen voorleggen. Kortom: dit is een auto die vaders kunnen kiezen zonder in te leveren op hun rijplezier.

Niettemin is de Fiat Multipla een gênant fiasco, want in 12 jaar tijd werden minder dan 345.000 exemplaren geproduceerd. Weet u wat dit betekent? Met de beluga-look van de eerste versies is de Fiat Multipla een collector in wording!

Members Only freelance reporter

Comments are closed.