De Askoy II is stilaan weer klaar om het ruime sop te kiezen. Bijna een kwarteeuw nadat hij in het noorden van Nieuw-Zeeland aan de grond liep, is de zeilboot waarmee Jacques Brel in 1974 aan zijn reis rond de wereld begon en die hem uiteindelijk naar de Markiezeneilanden bracht, bijna helemaal gerestaureerd. Met dank aan de inzet van de broers Piet en Staf Wittevrongel. Het verhaal van een onmogelijke droom…


« Ik ben degene die alle Vlamingen willen doden… »

Met die onliner stelde Jacques Brel zichzelf voor toen hij zijn Datsun voor de zeilmakerij Wittevrongel had geparkeerd en met de plannen onder de arm naar binnen was gestapt. We schrijven een winterochtend in 1974. De boomlange Staf Wittevrongel, de oudste van de familie, staat achter de toonbank en gelooft zijn ogen niet. ‘Onwaarschijnlijk dat mijn broer hem niet herkende’, vult Piet – de jongste – aan. ‘In die tijd waren wij allemaal een beetje 68’ers. Wij luisterden naar Bob Dylan en ondertussen bezong Jacques Brel in België de vrijheid en zijn afkeer voor godsdienst en flaminganten…’

« Ik ben degene die alle Vlamingen willen doden… »

De grote bestelling zeilen door Brel is bedoeld voor de Askoy II. Dat is een van de grootste jachten in België en het boegbeeld van de Royal Yacht Club van België in Antwerpen. De zanger heeft de boot net gekocht en denkt aan een wereldreis. Het jacht is 20m lang en 5m breed. Door de stalen romp en de hoofdmast die 22m hoog reikt, weegt hij alles samen 42 ton. Dat maakt hem tot een zwaargewicht op zee, want zelfs met alle zeilen bijgezet, haalt hij amper 6 knopen. Maar hoe dan ook: de Askoy II, die op het einde van de jaren 50 door de Vlaamse ondernemer Hugo Van Kuyck werd ontworpen – een liefhebber van de Scandinavische eilanden waaraan de zeilboot zijn naam ook ontleent – is een rots, een kathedraal, zoals zijn beroemde eigenaar hem enkele maanden later ook zou bezingen.

Bewogen reis

Beroemdheid, showbizz, paparazzi: Jacques Brel wil het allemaal ontvluchten. Op 24 juli 1974 gooit hij definitief de trossen los. Hij wordt vergezeld door zijn dochter France en door zijn toenmalige vriendin Maddly Bamy, een actrice uit Guadeloupe. Hun eerste bestemming is Cornwall, vervolgens de Scilly Isles ten zuidwesten van Groot-Brittannië. Daarna volgt de oversteek richting Spanje. Op 20 oktober, drie maanden na het vertrek en op Tenerife, voelt de zanger zich onwel. Hij wordt overgevlogen naar Zwitserland waar de artsen kanker vaststellen, waarna hij naar België komt en geopereerd wordt.

Maar de ziekte remt Brel niet af. Hoewel hij een long is kwijtgeraakt, staat hij na een herstelperiode van enkele maanden alweer aan het roer. Van de Canarische Eilanden gaat het richting Azoren, waarna hij zich door de tropische winden laat stuwen en de Atlantische Oceaan oversteekt naar de Caraïben. Op 26 januari 1975 bereikt de Askoy II het eiland Martinique, maar de sfeer aan boord is alles behalve. France Brel verlaat de boot en keert terug naar Europa, waarna de zanger en zijn vriendin Maddly samen aan de doorsteek van het Panamakanaal beginnen om vervolgens gedurende 59 dagen de grillen van de Stille Oceaan te trotseren. Eind 1975 meert de Askoy II aan op de Markiezeneilanden. Jacques Brel is helemaal uitgeput wanneer hij na een reis van 7500 km de archipel aan het einde van de wereld in Frans-Polynesië bereikt. Hij beslist om tijd uit te trekken om te rusten. Gezien het gewicht van de boot en de omstandigheden van zijn oversteek is het een echt huzarenstukje wat hij heeft gedaan. Maar dat avontuur eist wel zijn tol en bezorgt hem zelfs een afkeer van de zee.

Het bevalt hem uitstekend op Hiva Oa, het grootste eiland van de archipel en ook de plek waar Paul Gauguin is overleden. Dit is de plek die door schrijver-avonturier Robert Louis Stevenson werd omschreven als ‘de mooiste, maar tegelijk ook meest verontrustende plek ter wereld’. Voor Brel is het een soort ‘schatteneiland’. Ver van alles en iedereen, in een zeldzame rust, voelt het koppel er zich zo goed thuis dat zij beslissen om er te blijven. Brel heeft de droom van zijn wereldreis opgegeven. Hij begint te schrijven aan zijn 13e en laatste plaat: ‘Les Marquises’. Dat is net vooraleer hij ‘La Cathédrale’ schrijft waarin hij de Askoy II vergelijkt met een kathedraal van de zee.

Eind 1976 ontschepen Kathie Cleveland en Lee Adamson op Hiva Oa. Het jonge Amerikaanse koppel wil zijn reis verderzetten met een eigen boot. Het contact met Brel verloopt hartelijk en uiteindelijk beslist onze landgenoot om hen de Askoy II te verkopen. De prijs is een lachertje: amper 25.000 dollar. ‘Wij waren absoluut niet rijk’, herinnert Adamson zich. ‘Wij hadden dan ook een belachelijke prijs voorgesteld voor die schitterende zeilboot, maar Jacques Brel ging er op in. Hij hield wel van ons en ik denk dat het idee om de Askoy opnieuw te zien zeilen hem toch wel gelukkig maakte…’

Toen de Askoy II begin 1977 uit Hiva Oa wegvoer, stond Jacques Brel er wellicht niet bij stil dat hij nog amper een jaar te leven had. Hij overleed op 9 oktober 1978 op het moment dat zijn zeilboot ergens in de Stille Oceaan ronddobberde.

Van Rainbow Warrior tot drugstrafiek

Het nieuwe koppel eigenaars zweeft nog altijd op de muziek van de ‘Flower Power’ en meert aan op de mooiste eilanden in de streek. De Askoy II bezoekt Tuherahea, Huahine, Raiateaet Maupiti. Maar na een lang verblijf in de Fiji Eilanden en de oversteek naar Nieuw-Zeeland gaan de tortelduifjes uit elkaar. We schrijven het begin van de jaren 80, de periode van de protestbewegingen. Kathie Cleveland gooit samen met enkele vrienden de trossen los en steekt de Stille Oceaan over met de woorden ‘No Nukes’ (geen atoomwapens, red.) op de romp geschilderd. De Askoy II bereikt Tahiti in het spoor van de Rainbow Warrior om er te protesteren tegen de Franse atoomproeven op het atol Mururoa.

In 1982 wordt de monorompboot overgekocht door een Amerikaanse avonturier in Honolulu: een zekere Harlow Jones. ‘Een ietwat vreemd heerschap’, bevestigt Piet Wittevrongel, die hem ontmoette op Hawai. Jones rust de Askoy II uit met een koelcompartiment. Daarin bewaart hij de vis waarmee hij heel wat restaurants en hotels in de Amerikaanse archipel bevoorraadt. Maar de zaken lopen niet zoals verhoopt en begin 1988 krijgt hij een aanbieding die hij niet kan weigeren. Hij verkoopt de boot voor zo’n 130.000 dollar aan een aantal… drugtrafikanten. Deze voormalige hippies, die de yawl gedeeltelijk betalen met Canadese goudstukken, gebruiken de Askoy II in een groot gebied tussen Thailand en Californië.

‘Alles werd geleid vanuit een bar in Californië’, zegt Piet Wittevrongel. ‘Een zekere Mike Ortiz was degene die aan de touwtjes trok. Wij hebben hem opgezocht en hij vertelde ons dat het hem in die tijd uitsluitend te doen was om de hasj, de vrijheid en de fun. En natuurlijk om de centen!’

Op een nacht bij volle maan, wanneer de Askoy II vlakbij Hawaï voor anker ligt en het ruim helemaal gevuld is met ‘Golden Dragon’, slaagt de politie er in om de drugs in beslag te nemen. ‘Er lag voor zo’n 66 miljoen dollar’, rekent Piet Wittevrongel voor. ‘Dat was toen in die regio de grootste drugsvangst ooit…’

Gestrand in Nieuw-Zeeland

Zo belandt de Askoy II uiteindelijk op de Fiji Eilanden. De boot is in beslag genomen door het gerecht en verkommert in de haven van Suva. Daar wordt hij een jaar later overgekocht door de journalist en navigator Lindsay Wright. ‘Het was een prachtige zeilboot, maar in een bedenkelijke staat, met binnen een meter water. Ik kon hem zo niet achterlaten. Ik slaagde er in om de verantwoordelijken van de haven te overtuigen en kon hem kopen voor 12.000 Fiji-dollars, zo’n 10.000 US dollar.’

Wright wil met de Askoy II op expeditie gaan. In 1994 probeert hij de boot tot bij hem thuis te krijgen, maar een storm gooit hem op het strand vlakbij Bayly’s Beach, in de omgeving van het noordelijk gelegen Dargaville in Nieuw-Zeeland. Daar zakt het wrak steeds dieper weg in het zand en lijkt het ten dode opgeschreven.

‘Tijdens een tentoonstelling die aan Brel was gewijd stelde ik vast dat dit unieke avontuur helemaal werd doodgezwegen en er ook nergens verwezen werd naar Maddly Bami’, zegt Piet Wittevrongel. ‘Ik ben er toen in geslaagd om mijn broer ervan te overtuigen om op zoek te gaan naar het wrak en het als Belgisch erfgoed te laten repatriëren.’

Die groots opgezette operatie wordt opgestart op 22 januari 2008 en verloopt met de nodige moeilijkheden, maar na de repatriëring wordt er hard gewerkt aan zijn restauratie. Dankzij de steun van een aantal bedrijven en van heel wat donateurs – maar vooral dankzij het doorzettingsvermogen en de passie van een handvol vrijwilligers – bereidt de Askoy II zich nu voor op zijn terugkeer naar het water. Dat is voorzien voor 8 april, de dag waarop Jacques Brel verjaarde. ‘Het is de bedoeling om de boot voor goede doelen te gebruiken’, aldus Staf Wittevrongel.

‘Wij zijn bijzonder begaan met kansarme kinderen. En wie weet: misschien organiseren we ooit wel eens een reis naar de Markiezeneilanden waarbij elke passagier zijn deelname kan sponsoren…’ Een reis naar de Markiezeneilanden, in het voetspoor van Brel, aan boord van zijn ‘kathedraal’…

Members Only partner, editorial coordination and reporter

Comments are closed.