Roger Vermeerbeek, behalve een groot golfliefhebber ook een emblematische figuur van de Belgische olympische beweging, bracht onlangs een boek uit over Belgische sporters die actief waren in beide Wereldoorlogen.


Op z’n 85e is Roger Vanmeerbeek actiever dan ooit. Beste bewijs: recentelijk kwam zijn boek ‘Belgische Sportmannen in de Tweede Wereldoorlog’ uit, waarin hij stilstaat bij de actieve Belgische elitesporters van toen. ‘Een echt monnikenwerk’, lacht hij trots. Zijn beide boeken – het eerste was ‘Belgische Sportmannen in de Groote Oorlog’ – brengen de 424 topatleten in kaart die hun land dienden tijdens de beide wereldbranden. Aan de Olympische Spelen van Antwerpen in 1920 namen immers 46 Belgen deel die gevochten hadden tijdens WOI. In zijn uitgebreid gedocumenteerde boeken laat Roger Vanmeerbeek zijn licht schijnen over al deze jongelui die een deel van hun carrière opofferden om de democratie en de vrijheid van hun land te verdedigen.

Beroepsmilitair Roger Vanmeerbeek was als luchtvaartkolonel actief bij de Luchtmacht. Sport was zijn tweede grote passie. Getuige daarvan de vele trofeeën in atletiek, oriëntatielopen en vooral in badminton waar hij een aantal keer Belgisch kampioen was. Nadat hij in 1965 als vrijwilliger toetrad tot het Belgisch Olympisch Comité bleef hij trouw aan de filosofie van de ringen en was zelfs ooit vice-voorzitter van het BOIC.

De voorbije 40 jaar werden de zeldzame lege vakjes in zijn agenda vooral met golf ingevuld. ‘Ik ontdekte de sport in de jaren 70 op de greens van de Duisburg Golf Club. Daar mochten toen enkel militairen spelen. Het werd een van mijn favoriete hobby’s. In het begin vond ik golf maar een tweederangssport, maar dat beeld werd al snel bijgesteld. Zowel technisch, tactisch als mentaal is het een enorme uitdaging. En bovendien draagt golf ook mooie waarden uit, zoals bescheidenheid, fairplay, het respect voor de regels.’

Vanmeerbeek droeg de passie voor de golfsport over op zijn zoon Michel, die zou uitgroeien tot de emblematische coach van Nicolas Colsaerts en Thomas Detry. ‘Hij moet 17 geweest zijn toen hij me vergezelde naar de practice van Duisburg. Tot dan stond zijn hoofd vooral naar voetbal. Maar hij raakte besmet en maakte pijlsnel vorderingen: eerst als speler, dan als coach.’

Members Only partner and editor

Comments are closed.